Het avontuur dat je zult beleven in Dark Souls II is voor een groot deel uniek voor jouw personage. Ook wij pakten onze spullen en doken onvoorbereid (tegen beter weten in) de wereld van Dark Souls II in. Lees hier vijf dagen in het leven van een ongelukkige ziel die op zoek gaat naar een geneesmiddel voor zijn Curse.
Wat heb ik gedaan? Ik vraag het mijzelf hardop af als ik om me heen kijk. Een grote vallei strekt zich voor me uit en het is hier doodstil. Het moment dat ik mijn groene handen zie weet ik het weer: ik ben Hollow. Minuten geleden liet ik mezelf nog in een diep gat in de zee vallen, vraag me niet waarom, ik werd er simpelweg door aangetrokken. Zou het iets met mijn Curse te maken hebben? Ik leg mijn hand op mijn schouder en voel het zwarte teken dat jaren geleden ineens verscheen. Terwijl ik me een weg door het hoge gras baan zie ik in de verte een huisje opdoemen, er branden wat fakkels, dus er is iemand thuis. Ongewapend en vermoeid negeer ik alle zijpaadjes die ik tegenkom, het warme licht van het houten huisje is uitnodigend en bovendien de enige logische bestemming.
Lachende oma's
Ik heb meteen spijt als ik de kamer binnen loop. Een stel oude vrouwtjes in rode gewaden staren me aan met dode ogen, terwijl ze de één na de andere vraag op me afvuren. Ze willen mijn naam weten (Kwibus), mijn manier van vechten en hoe ik mijn haar het liefst heb zitten. Als beloning voor dit wat vreemde vragenvuur trekt de oude vrouw met de engste stem een Human Effigy uit haar mouw terwijl ze een angstaanjagend lachje inzet die de haartjes op mijn arm rechtovereind zet. Ik gris de Effigy uit haar hand, neem op de bovenverdieping nog wat spullen mee en maak dat ik weg kom. Deze eerste kennismaking met de wereld van Drangleic is een vreemde, maar iets zegt me dat dit nog maar een voorproefje is van wat komen gaat.
Veel tijd om me hier druk om te maken heb ik niet, want nadat ik mijn handen gewarmd heb bij de eerste Bonfire is het hoog tijd om mijn zwaardarm een nodige workout te geven. De armen van een Hollow worden nogal snel stijf, en mijn enige Effigy bewaar ik liever voor een moment waarop ik hem echt nodig heb. Terwijl het warme huisje achter een dik bos verdwijnt, wandel ik door een spelonk in een reusachtige berg, waarbij het lastig genoeg is om mezelf overeind te houden op de grote houten wortels die mijn pad vormen. De enige vijanden die ik tegenkom weet ik met gemak neer te sabelen. Pas wanneer een boogschutter zich in het strijdgewoel mengt begint het lastiger te worden. Met mijn schild in de lucht vecht ik me een weg door zijn kameraden heen, terwijl ik heen en weer blijf rollen om de pijlenregen zo goed mogelijk te ontwijken. Dat valt nog niet mee, als er twee andere ridders op je in hakken. Ik ren al rollend op de boogschutter af, en laat hem zonder teveel kleerscheuren kennismaken met mijn korte zwaard.

De Lifegem die de ongelukkige boogschutter op de grond laat vallen geneest mijn wonden gedeeltelijk, al vraag ik me af of er in Drangleiic ook Estus Flasks te vinden zijn, die ik keer op keer bij kan vullen een Bonfire. Je hoort me niet klagen over deze kleine levenssteentjes, maar zodra ik ze in mijn hand verpulver om mijn energie aan te vullen, zijn ze voorgoed weg. Hoog tijd dus om op zoek te gaan naar een permanente oplossing in de vorm van die goeie ouwe Estus flesjes.
Verpletterende indruk
Ik zie het einde van deze lange wandeltocht al, totdat ik in mijn ooghoek een wezen op de oever van een rivier zie staan. Het nijlpaard-achtige monster staart wat sullig voor zich uit terwijl hij verveelt tegen een houten bootje aanschopt. Alle hulpmiddelen die er voor het grijpen liggen neem ik mee, dus vraag ik me af of ik dit opgezwollen dier de baas kan zijn. Voorzichtig daal ik af naar het kleine strandje met mijn inmiddels zwaar beschadigde zwaard stevig in mijn rechterhand geklemd.

Net als ik zie dat het bootje leeg is, klinkt er een oorverdovende kreet door de grot. Instinctief draai ik met mijn schild in de lucht de richting van het geluid op, om vervolgens op nog geen vijf meter afstand een tweede nijlpaard op me af te zien komen rennen. Ik doe mijn best om op tijd weg te duiken, maar zijn scherpe klauwen weten nog net mijn benen te raken. Wankelend kom ik overeind, op zoek naar een uitweg. Het viel me niet eens op dat de bullebak bij het bootje inmiddels naar me toe is gewaggeld. Het enige wat ik voelde was zijn loodzware lichaam dat de mijne verpletterde. 'This Is Dark Souls' verschijnt er in de lucht, met een bronzen trofeetje eronder. Als dit nog maar het begin is van deze levensgevaarlijke tocht, wil ik niet weten wat mij nog meer te wachten staat de komende dagen.